LEEUWARDEN - Met de huidige inzet van de provincies op natuurbeleid, waaronder de provincie Fryslân, worden de landelijke en internationale natuurdoelen niet gehaald. Dat is de verontrustende conclusie van het rapport Meer Natuur Minder Knel, dat in opdracht van natuurorganisaties Vogelbescherming Nederland, Natuurmonumenten, de Natuur en Milieufederaties, de Waddenvereniging, SoortenNL en Dierenbescherming is opgesteld. De natuur- en landschapsorganisaties in Fryslân roepen de provincie Fryslân op om het behoud en herstel van de Friese natuur en landschap daadkrachtig aan te pakken.


Landelijk onderzoek
Door een onderzoeksbureau is landelijk in kaart gebracht hoe de provincies hun taken en bevoegdheden uitvoeren voor het natuur- en landschapsbeleid. Daarmee is er beter zicht op de invulling van het natuur- en landschapsbeleid per provincie en de onderlinge verschillen. Ook is inzichtelijk gemaakt in hoeverre de optelsom van provinciaal beleid leidt tot het bereiken van de landelijke en internationale doelen voor natuur.

Bevindingen
Een belangrijke conclusie is dat er zorgen zijn met betrekkingen tot het realiseren van internationale, Europese en nationale doelen op het gebied van natuur- en landschapsbeleid. De inzet blijft op veel punten niet alleen achter bij wat er juridisch verwacht mag worden (bijv. inzet voor weide- en akkervogels, vrijstellingen voor Rode Lijst soorten, afschotcijfers voor schadelijke soorten), maar er bestaat ook geen of onvoldoende regie op het realiseren van deze doelstellingen. Behalve dat de provincies meer moeten inzetten op het realiseren van het natuurbeleid, valt op dat er aanzienlijke onderlinge verschillen tussen provincies zijn qua invulling en uitvoering. Ook ligt de nadruk bij natuurbehoud vaak op ‘nuttige’ natuur en minder op de intrinsieke waarde van natuur.

Het rapport laat ook positieve ontwikkelingen zien. Sommige provincies zijn bijvoorbeeld al ver in de beheerplannen, of maken veel werk van een natuurvisie. Om de doelen met betrekking tot het natuurbeleid te laten slagen moeten de provincies de natuurambities concreter maken, zwaarder inzetten op het afronden van het Natuurnetwerk Nederland en meer inzet plegen op bescherming van landschap en soorten. Het rapport doet daarvoor concrete aanbevelingen.

Provincie Fryslân

In het rapport staan aanbevelingen voor de provincie Fryslân. Net zoals bij veel andere provincies is niet altijd duidelijk waar de provincie momenteel staat als het gaat om de realisatie van de doelen. De provincie heeft een algemeen natuurbeleid verwoord in de vorig jaar vastgestelde Omgevingsvisie, maar dit is nog niet geconcretiseerd naar heldere doelstellingen voor het Friese natuurbeleid. Ook heeft de provincie Fryslân, in tegenstelling tot een aantal andere provincies, geen beleid en beschermingsregime met betrekking tot landschapselementen (houtwallen, bosjes, kerk- en erfbeplanting, particuliere heideterreintjes). Alhoewel de provincie Fryslân één van de belangrijkste weidevogelprovincies van Nederland is, constateren de auteurs dat er weinig provinciale regie is op de weidevogelbescherming en dat het ambitieniveau naar beneden is bijgesteld. Tot slot heeft de provincie Fryslân weinig vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties, ten opzichte van de andere provincies, in de Faunabeheereenheid (FBE), een organisatie die de provincie Fryslân adviseert met betrekking tot wildbeheer.

Standpunt natuur en landschapsorganisaties

De Friese natuur- en landschapsorganisaties (De FMF, Natuurmonumenten, It Fryske Gea en Landschapsbeheer Friesland) delen de zorg van de auteurs dat met de huidige aanpak internationale, Europese en nationale doelen niet worden gehaald. Ook in Fryslân. De natuurkwaliteit staat door diverse externe omstandigheden (stikstof, fosfaat, verdroging) zwaar onder druk. Er wordt gesteld dat er een extra impuls moet worden gegeven aan het provinciale natuurbeleid. Het rapport geeft daarvoor goede aanzetten. De Friese natuur en landschapsorganisaties stellen voor om:

·

Zo snel mogelijk een samenhangend en integraal biodiversiteitsprogramma te maken en uit te voeren. Dit past bij de afspraak in het bestuursakkoord om een biodiversiteitsherstelprogramma te maken;

  • In dit programma meer middelen en capaciteit ter beschikking te stellen om de uitvoering te kunnen versnellen. De grondbank is daar een mooi voorbeeld van. Een actieprogramma boerenlandvogels is ook dringend nodig;
  • Bij de uitvoering van het natuurbeleid de landschapskwaliteiten als uitgangspunt te nemen.
    Daarbij is het van belang om niet alleen in te zetten op versterking en uitbreiding van het natuurnetwerk maar ook de natuur daarbuiten te versterken om het leefgebied te vergroten en natuurgebieden met elkaar te verbinden;
  • Veranker landschapsbescherming niet alleen in het beleid, maar ook in de provinciale verordening. Stuur concreet op landschapselementen, monitor de ontwikkeling en borg de financiering van beheer en onderhoud.
  • Naast het vergroten van het leefgebied voor planten en dieren (kwantiteit) is het ook van groot belang om de kwaliteit van de leefgebieden te verbeteren (waterpeil omhoog, stikstofbelasting omlaag, minder bestrijdingsmiddelen, etc.).

In Fryslân wordt op dit moment tussen natuur en landbouw goed samengewerkt op verschillende dossiers waaronder bij het initiatief Natuer mei de Mienskip en in het Olterterpoverleg als het gaat om weidevogels. We verwachten daarbij wel dat de provincie daarbij regie houdt en de doelen die nationaal en internationaal afgesproken zijn als uitgangspunt hanteert. De Friese natuur- en landschapsorganisaties werken hieraan van harte mee.